Bionet breidt team uit

Door een toename aan projectaanvragen kwam er ruimte om ons team uit te breiden. Robert Delbroek is daardoor vandaag in dienst getreden bij Bionet Natuuronderzoek. Hij is een gekwalificeerde medewerker die door zijn ervaring Bionet versterkt op het gebied van zoogdier- en vogelonderzoek. Door zijn kennis en ervaring op het gebied van het beheren van velerlei natuurdoeltypes, de inzet van beheermaatregelen en zijn ecologische kennis van insecten en planten zorgt hij daarnaast voor verbreding.

Robert is te bereiken via deze link.

Cocktail van pesticiden gevonden in vleermuizen

In ingekorven vleermuizen hebben onderzoekers een cocktail van 14 verschillende pesticiden gevonden, van insecten-, schimmel- tot onkruidmiddelen. Dat blijkt uit onderzoek van Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM). Het grootste deel komt waarschijnlijk uit houten balken waar ze in de zomer aan hangen op hun kraamverblijfplaats. Een ander deel betreft gewasbeschermings- en anti-vliegenmiddelen, die ze waarschijnlijk via het voedsel binnen krijgen. Het is onduidelijk of de middelen in deze concentratie schadelijk zijn voor de dieren.

De cocktail
In dode individuen en mest van de ingekorven vleermuis zijn ‘klassieke’ insecticiden zoals DDT en permethrin zijn aangetroffen, maar ook de neonicotinoïden imidacloprid en thiametoxam, de herbiciden mecoprop en nicosulfuron, en fungiciden zoals iprodion en propiconazool. Pesticiden, zoals imidacloprid, propoxur, thiamethoxam, nicosulfuron en iprodion zijn nog niet eerder gerapporteerd in vleermuizen. In de meeste, ook recente studies, worden vooral ‘klassieke’ pesticiden gemeten die of al lange tijd niet meer zijn toegelaten als gewasbeschermingsmiddel (zoals DDT en lindaan) of alleen nog als biocide (permethrin).

Gevaarlijk?
Het is niet aan te geven in welke mate de gevonden pesticiden een negatief effect hebben op de vleermuizen. De gevonden concentraties zijn niet acuut dodelijk voor de vleermuizen, maar chronische effecten, bijvoorbeeld op het zenuwstelsel of de reproductie zijn niet uit te sluiten. Permethrin – een houtverduurzamingsmiddel – is in relatief hoge concentraties aangetroffen.

Waar komen de pesticiden vandaan?
De meeste pesticiden komen waarschijnlijk via het hout in vleermuizen terecht. De houten balken van drie verblijfplaatsen waar de vleermuizen verblijven bevatten 19 verschillende pesticiden, waarvan er negen in dode vleermuizen en vleermuizenmest is aangetroffen. Het hout is behandeld (‘verduurzaamd’) met deze pesticiden.

Het is aannemelijk dat ook anti-vliegenmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen in vleermuis(mest) terecht komen. De ingekorven vleermuis vangt vaak vliegen in stallen.

Opvallend is dat er ook een herbicide (nicosulfuron) en een fungicide (iprodion) in de vleermuis(mest) gevonden zijn, die niet in het hout zijn aangetroffen.

Wat nu?
CLM adviseert om een brede screening uit te voeren naar de aanwezigheid van pesticiden in dieren. Vleermuizen zijn hiervoor een geschikte groep omdat zij predator zijn, veel insecten op een nacht eten en zij daardoor pesticiden kunnen accumuleren.

Ook dient het gebruik en het ontwikkelen van alternatieven voor houtverduurzamingsmiddelen en anti-vliegenmiddelen gestimuleerd te worden. Er is nauwelijks iets bekend over de mate van giftigheid en de (sub)lethale effecten van pesticiden op vleermuizen. Gezien het grote aantal gevonden stoffen is het gerechtvaardigd om in de toelatingsbeoordeling van middelen meer aandacht te besteden aan mogelijke effecten.

Het rapport Vleermuizen en pesticiden is via deze link de downloaden als (pdf)

Boommarter terug in Zuid-Limburg

Op zondag 15 november 2015 bracht Ark Natuurontwikkeling een Natuurbericht uit waarin het melding maakt van de cameravalwaarnemingen van boommarters in het Vijlenerbosch tussen juni 2014 en maart 2015. Eerder werden wel losse meldingen gedaan, cameravalfoto’s tot 200 over de grens (2010 & 2013). Nu werd deze fraaie soort voor een langere periode achter elkaar vastgesteld in Zuid-Limburg, waardoor kan worden aangenomen dat de boommarter weer terug is in Zuid-Limburg.
Boommarter in het Vijlenerbosch

Vara Vroege Vogels belde voor een kort interview, dat via deze link vanaf 41:40 is terug te luisteren. .

Voortplaning wilde kat in Vijlenerbosch vastgesteld

Bionet Natuuronderzoek doet samen met Jasja Dekker Dierecologie en Bureau Mulder-Natuurlijk onderzoek naar de Wilde kat (Felis silvestris) in het Vijlenerbosch. Deze week werd duidelijk dat er in september een jonge wilde kat was gefilmd met en cameraval. Meer info via de website van Ark

Reporter Jos van den Broek en cameraman Rudy van L1 gingen met Anke Brouns van Ark Natuurontwikkeling en René Janssen van Bionet Natuuronderzoek voor een korte reportage mee met het downloaden van de gegevens.


Uitkomsten Stallen: Snackbars voor vleermuizen in Het Belang van Limburg

In Vlaanderen doet Stichting Ecologisch Vleermuis Onderzoek Nederland in samenwerking met het RLH, Limburgs Landschap, JNM en de gemeente Kortessem een Biodiversiteitsproject voor de Provincie Limburg genaamd Stallen: Snackbars voor vleermuizen. Bionet Natuuronderzoek en Daan Dekeukeleire helpen bij de uitvoering van het onderzoek. In het artikel wordt meer over de resultaten verteld.

Wil je hier meer over weten? Kom dan a.s. dinsdag 16 december om 19:30 naar het PNC in Bokrijk. Daar vertellen we graag meer over de uitkomsten van dit project. Na de pauze volgt een opfriscursus voor het determineren van vleermuizen in winterslaap in samenwerking met de Vleermuizenwerkgroep Limburg.
Opgeven graag via het mailadres onderaan het artikel.

Derde wilde kat (Felis silvestris) in Limburg voorzien van GPS-collar

In opdracht van ARK Natuurontwikkeling voeren Jasja Dekker Dierecologie en Bionet Natuuronderzoek een onderzoek uit naar wilde katten in Zuid-Limburg. In juni werd de eerste wilde kat gevangen en voorzien van een halsbandzender. Het duurde tot 15 oktober voor er een tweede wilde kat werd gevangen. De derde wilde kat volgde tien dagen later. In totaal werden zo drie katten voorzien van een halsbandzender.

In de Middeleeuwen verdween de wilde kat uit Nederland. De afgelopen jaren keerde het dier terug naar Nederland. De eerste katten leven in de Zuid-Limburgse bossen. Voor onderzoek worden wilde katten door ARK Natuurontwikkeling gevangen en tijdelijk van een zender voorzien.

Het feit dat er binnen een paar maanden al drie dieren gevangen zijn is bijzonder. Een paar jaar geleden kwamen er namelijk geen wilde katten in Zuid-Limburg voor. Slechts een enkel dier was op verkenning en verdween vervolgens weer. Of er nog meer wilde katten in Zuid-Limburg leven is nog onduidelijk.

Het zenderonderzoek moet uitwijzen hoe de wilde kat het Zuid-Limburgse landschap gebruikt om bijvoorbeeld voedsel te zoeken en te rusten. Ook kan het uitwijzen waar knelpunten zijn in verbindingen tussen natuurgebieden en tussen Nederland en Ardennen en Eifel. Met de resultaten hopen we aanbevelingen te kunnen geven voor beheer en inrichting van natuurgebieden en gevaarlijke oversteekpunten.

Op dit moment lopen er twee wilde katten met een zender. Dat maakt het extra interessant, omdat nu ook kan worden bekeken hoe de wilde katten (beide zijn mannetjes) op elkaar reageren. Mijden ze elkaar of delen ze een leefgebied? De eerste data van de tweede wilde kat lijken er op te wijzen dat zijn leefgebied een heel stuk kleiner is dan dat van de eerste wilde kat. Maar de gegevens zijn nog te beperkt om hier zeker over te zijn. Van de meest recent gezenderde kat zijn nog geen gegevens bekend. Deze worden binnen een week verwacht. De in juni als eerste gezenderde wilde kat is op 10 oktober helaas dood gevonden. Na uitgebreid onderzoek lijkt het er op dat het dier is aangereden door een brommer of scooter.

De komende weken en maanden verwachten we meer resultaten van het zenderonderzoek.

Het onderzoek wordt in opdracht van Ark Natuurontwikkeling uitgevoerd door Jasja Dekker Dierecologie en Bionet Natuuronderzoek, in samenwerking met Staatsbosbeheer. Het onderzoek wordt mogelijk gemaakt door provincie Limburg.

Deels aangepaste tekst naar het Natuurbericht opgesteld door Anke Brouns.

Eerste resultaten wilde kat met zender

In het Vijlenerbosch werd op 1 juni de eerste Nederlandse wilde kat ooit voorzien van een halsband met zender door Jasja Dekker Dierecologie en Bionet Natuuronderzoek in opdracht van Ark Natuurontwikkeling. De eerste gegevens zijn spectaculair. ARK Natuurontwikkeling wil met dit zenderonderzoek informatie verzamelen over het doen en laten van de zeer zeldzame wilde kat in Nederland.

De zender op de halsband van de jonge kater geeft precies aan waar de kat wanneer was. Hij bestrijkt een groot gebied waarvan hij elke uithoek regelmatig bezoekt. Hij zwerft rond in bosgebieden in zowel Nederland, België als Duitsland. Het is dus met recht een drielandenkat. Het gebied lijkt ongeveer 35 vierkante kilometer groot te zijn en strekt zich uit van de westrand van het Vijlenerbos, tot diep in het Aachener Wald. De uiterste punten liggen bijna 15 kilometer uit elkaar. De grootste afstand die het dier afgelopen maand in één nacht heeft afgelegd bedraagt in vogelvlucht meer dan 9 kilometer.

Opvallend is dat het dier bij het doorkruisen van zijn leefgebied regelmatig twee drukke wegen oversteekt. Deze wegen zijn op deze plekken niet voorzien van tunnels voor fauna. De kat passeert de weg dus tussen het verkeer door. Dat is een groot risico. Bij een andere drukke weg maakt de wilde kat gebruik van een tunnel die aangelegd is voor dassen om veilig de weg te passeren.

Over het algemeen blijft de kat in het bos. Hij heeft hier een voorkeur voor bos met ondergroei van struiken en kruidachtige planten. Als dagrustplaats is onder andere een dassenburcht favoriet.
Inmiddels is gebleken dat de gezenderde kater zijn leefgebied deelt met minimaal één andere wilde kat. Deze zomer gaan de onderzoekers proberen om nog een wilde kat te voorzien van een zender. Zo kan mogelijk achterhaald worden hoe de katten op elkaar reageren en op welke manier hun leefgebieden overlappen. De zender van de wilde kat die nu gezenderd rondloopt zal tot aankomend najaar nog gegevens verzamelen.

Al voor de Middeleeuwen verdween de wilde kat uit Nederland. De laatste jaren maakt het dier een comeback in België en Duitsland. Vanuit de Eifel en Ardennen hebben de eerste wilde katten zich nu weer gevestigd in Nederlandse deel van het Drielandenpark in Zuid-Limburg. Om meer te weten te komen over het terreingebruik van de katten is een zenderonderzoek opgezet.

Meer over het onderzoek is te lezen op www.ark.eu/wildekat.

Eerste Wilde kat gezenderd in Nederland

Op zondag 1 juni 2014 werd in de omgeving van het Vijlenerbos in Zuid-Limburg voor het eerst in Nederland een wilde kat gevangen en voorzien van een halsbandzender. ARK Natuurontwikkeling en partners (zie ook de veelgestelde vragen) werkten al langer aan onderzoek naar de wilde kat door middel van cameravallen. De zendergegevens die vanaf nu beschikbaar komen, bieden belangrijke informatie over het leven van het dier. Die informatie kan uiteindelijk de definitieve vestiging bespoedigen van deze voor Nederland in de Middeleeuwen uitgestorven soort. ARK voert het zenderonderzoek uit in opdracht van de Provincie Limburg.

Eeuwenlang was de Wilde kat in Nederland uitgestorven. Beelden van wildcamera’s lieten de afgelopen jaren echter zien, dat het dier af en toe vanuit België de grens met Zuid-Limburg overstak op zoek naar nieuw leefgebied. Meer recent is er waarschijnlijk zelfs sprake van een permanente aanwezigheid van een of enkele wilde katten in het uiterste zuiden van ons land. Het is echter niet gemakkelijk voor wilde katten om Nederland te bereiken. Zo moeten ze tal van wegen oversteken en bebouwing ontwijken. Om de definitieve terugkeer van de wilde kat naar Nederland te bespoedigen, wil ARK de leefomgeving van wilde katten verbeteren. Hiervoor is echter informatie nodig.

Eerst heeft ARK onderzoek gedaan met cameravallen, maar dat levert maar beperkt informatie op; alleen of op een bepaalde plek een dier aanwezig is. Daarom is besloten om te proberen een wilde kat te vangen en te voorzien van een halsbandzender. Het dier wordt gevangen met een houten kastval, waarna op afstand een signaal afgaat. Door snel te reageren zit het dier maar kort in de val.

Op zondagochtend 1 juni was het raak. Er bleek daadwerkelijk een wilde kat in de val te zitten. Na te zijn opgemeten, gefotografeerd en voorzien van een halsbandzender is het dier weer losgelaten op de plek waar het gevangen werd. Vanaf nu wordt om de twee weken met een ontvanger data uitgelezen van de halsband. Deze data vertellen waar het dier elk kwartier geweest is. Er wordt duidelijk welke routes deze wilde kat kiest om zich door het landschap te verplaatsen, en welk type gebieden worden gebruikt om te jagen en te rusten. Zo kunnen beheer en inrichting van natuurgebieden en het aanleggen van groene verbindingen nog beter worden afgestemd op de eigenschappen van de wilde kat. Omdat de soort hoge eisen stelt aan zijn leefgebied en verbindingen daartussen, zijn de maatregelen voor de wilde kat automatisch geschikt voor heel veel andere soorten.

Benieuwd naar de onderzoeksresultaten? Kijk dan regelmatig op www.ark.eu. Of bekijk hier het lijstje met veelgestelde vragen en antwoorden.

ARK Natuurontwikkeling werkt sinds 2012 in opdracht van de provincie Limburg aan het realiseren van nieuwe natuurgebieden en verbindingen tussen natuurgebieden. Ook naar België en Duitsland. Bovendien bieden we een steuntje in de rug aan een aantal diersoorten, waaronder de wilde kat. De verwachting is dat de manier waarop ARK natuur ontwikkelt, namelijk met natuurlijke begrazing en weinig menselijk ingrijpen, gunstig is voor wilde katten.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anke Brouns van Ark Natuurontwikkeling, telefoonnummer 06-23340793.

Oehoeonderzoek voor Ark Natuurontwikkeling in volle gang

In Limburg is dit jaar een recordaantal oehoes gevonden. Tijdens een onderzoek door ARK Natuurontwikkeling zijn nu al veertien territoria van deze spectaculaire uil gevonden. In 1997 broedde de oehoe voor het eerst in een mergelgroeve bij Maastricht. Het aantal oehoes groeit en de uilen duiken nu ook op in bossen en zandgroeves verspreid door de provincie Limburg.

Dit voorjaar worden de Limburgse oehoes onderzocht. Tijdens nachtelijke bezoeken aan geschikte gebieden werden veertien territoria van oehoe gevonden. Niet eerder waren er zoveel roepende vogels in Limburg aanwezig. Vorig jaar waren er al signalen dat de populatie misschien groter was dan verondersteld. Die verwachting wordt dit voorjaar inderdaad bevestigd. René Janssen een van de onderzoekers zegt over de resultaten: “Dit is echt boven verwachting, we hadden op deze resultaten gehoopt maar dat we echt zoveel oehoes hebben kunnen vinden is fantastisch. Oehoes roepen in de ochtend- en avondschemering. Als je dan ’s ochtends voor dag en dauw een vrouwtje hoort antwoorden op de roep van een mannetje is dat geweldig.”

De oehoe is de grootste Europese uil met een gemiddeld hoogte van zo’n 65 cm en een spanwijdte tot bijna 2 meter. Het favoriete voedsel van deze nachtjager bestaat uit muizen, ratten, konijnen en duiven. In 1997 werd voor het eerst in Nederland een broedend oehoepaartje vastgesteld. Dit paar vestigde zich in de mergelgroeve van de ENCI bij Maastricht. Sindsdien broeden jaarlijks oehoes in de Limburgse groeves en de populatie groeit. Het broedseizoen van deze soort begint in februari en in de vroege voorjaarsmaanden laten de uilen zich het best horen. Dit is dus het ideale moment om een telling te doen.

De oehoes worden in opdracht van de provincie Limburg gedurende twee jaar onderzocht door ARK Natuurontwikkeling in samenwerking met Bionet Natuuronderzoek, Van Lierop Natuuradvies, de Oehoe Werkgroep Nederland en tereinbeherende organisaties. Dit onderzoek heeft tot doel de kansen voor de oehoe in Limburg te verbeteren en er komt een advies aan de provincie Limburg en terreinbeheerders over het beheer van de leefgebieden van oehoes. Op basis van de eerste resultaten concluderen de onderzoekers dat het aantal oehoes de mergelgroeves ontgroeit en dat de vogels zich ook vestigen in zandgroeves en in grote bossen.