In de winter van 2012-2013 werden op 248 locaties cameravallen geplaatst als aanvullend onderzoek op het cameravalonderzoek gedurende de winter van 2010/2011. Het onderzoeksgebied waren de bossen in zuidelijk Zuid-Limburg en de oostelijke bossen van de Voerstreek. Doel was om de verspreiding na te gaan van drie bosgebonden roofdiersoorten: boommarter, wilde kat en lynx. Voor alle drie de doelsoorten geldt dat ze in Zuid-Limburg en de Voerstreek in de afgelopen tien jaar niet of nauwelijks zijn waargenomen. Direct ten zuiden van het onderzoeksgebied, in de bosrijke Ardennen en Eifel, komen de twee eerstgenoemde soorten algemener voor, terwijl de lynx zeer zeldzaam is. De lynx werd tijdens deze onderzoeksperiode niet in het gebied vastgesteld. Twee verschillende wilde katten kwamen voor de camera op het ecoduct en de wilde kat werd in twee bosgebieden gefilmd (Noordal en Vrouwenbos) op in totaal 8 camera’s.
De boommarter kwam op vijf onderzoekslocaties voor de camera’s. Zijn aanwezigheid in verschillende bosgebieden in de Voerstreek, en zelfs op 200 meter van de Nederlandse grens, maakt aannemelijk dat de boommarter voldoende mogelijkheden heeft zijn areaal uit te breiden en populaties te vormen in het Aachenerwald en de Nederlandse bossen. De wilde kat lijkt aan een uitbreiding bezig te zijn.