Presentatie Cameravalonderzoek Euregio – Likona-dag 2014

Voorkant presentatie

Afgelopen zaterdag 18 januari jl. presenteerde René Janssen de resultaten van twee winters cameravalonderzoek op de LIKONA-dag in Diepenbeek. Meer dan 500 natuurgeïnteresseerden zaten in twee zalen waar simultaan de presentatie werd gevolgd.
Voor mensen die niet aanwezig konden zijn of de presentatie nogmaals rustig willen bekijken, is deze presentatie door te klikken op bovenstaande afbeelding te zien en/ of te downloaden.

Een eerder geschreven recensie over de aanschaf van cameravallen is hier te lezen.

De gepresenteerde resultaten zijn te vinden in twee rapportages, die via deze link, te downloaden zijn. Veel leesplezier.

Aanvullende cameravalzoektocht naar wilde kat en boommarter

In de winter van 2012-2013 werden op 248 locaties cameravallen geplaatst als aanvullend onderzoek op het cameravalonderzoek gedurende de winter van 2010/2011. Het onderzoeksgebied waren de bossen in zuidelijk Zuid-Limburg en de oostelijke bossen van de Voerstreek. Doel was om de verspreiding na te gaan van drie bosgebonden roofdiersoorten: boommarter, wilde kat en lynx. Voor alle drie de doelsoorten geldt dat ze in Zuid-Limburg en de Voerstreek in de afgelopen tien jaar niet of nauwelijks zijn waargenomen. Direct ten zuiden van het onderzoeksgebied, in de bosrijke Ardennen en Eifel, komen de twee eerstgenoemde soorten algemener voor, terwijl de lynx zeer zeldzaam is. De lynx werd tijdens deze onderzoeksperiode niet in het gebied vastgesteld. Twee verschillende wilde katten kwamen voor de camera op het ecoduct en de wilde kat werd in twee bosgebieden gefilmd (Noordal en Vrouwenbos) op in totaal 8 camera’s.

De boommarter kwam op vijf onderzoekslocaties voor de camera’s. Zijn aanwezigheid in verschillende bosgebieden in de Voerstreek, en zelfs op 200 meter van de Nederlandse grens, maakt aannemelijk dat de boommarter voldoende mogelijkheden heeft zijn areaal uit te breiden en populaties te vormen in het Aachenerwald en de Nederlandse bossen. De wilde kat lijkt aan een uitbreiding bezig te zijn.

Rapport “Huiskatten in Natuurgebieden – Kan TNR hybridisatie met Wilde kat voorkomen?” openbaar

In 2010 en 2011 voerden Alterra en Bionet Natuuronderzoek een onderzoek uit naar de effectiviteit van TNR (trap-neuter-return) om het hybridisatierisico met de Wilde kat te verkleinen. Om dit te onderzoeken werd het habitatgebruik van de in het bos gevangen huiskatten onderzocht, werd de effectiviteit van het TNR programma van de Dierenbescherming onder de loep genomen en werd er een literatuurstudie gedaan. In totaal werden 14 katten met een VHF zender uitgerust en een deel van deze groep daarna ook met een GPS-UHF collar.

Klik op het rapport om het te downloaden.

Voorkant rapport

Short note – Melanisme bij de ingekorven vleermuis

Bionet Natuuronderzoek doet velerlei verschillende natuuronderzoeken. Soms komen hierbij bijzondere dingen aan het licht, dat leidt tot een publicatie. Op 19 september jl. verscheen er een short note in het peer-reviewed tijdschrift Hystrix over het voorkomen van melanisme bij de de ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus). Daan Dekeukeleire, René Janssen en Jaap van Schaik schreven dit artikel. Het artikel gaat in op de vindplaatsen (in kolonies, tijdens de zwermfase en in de winter) in het noordwestelijk gedeelte van zijn verspreidingsgebied. Het is de eerste keer dat melanisme bij vleermuizen zo vaak (1,9-3,7%) wordt aangetroffen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de soort mogelijk relatief kort geleden door een genetische bottle neck is gegaan.

Het gehele artikel is te downloaden via: Artikel Hystrix

Een melanistisch dier (zwart) tussen “normale” adulten (oranje, lichtbruin gezicht) en juvenielen (grijsoranje met donker gezicht)

Een melanistisch dier (zwart) tussen

Bionet Natuuronderzoek centraler in Limburg

De afgelopen vier jaar was Bionet gevestigd in Vaals. Dit had voor een aantal projecten grote voordelen, voor andere projecten lag het nogal ver in het Zuid-Oosten van Limburg.

Sinds 16 juni 2013 is Bionet Natuuronderzoek te vinden in Stein. Het volledige adres is:
Bionet Natuuronderzoek
Valderstraat 39
6171EL Stein (Lb)
Nederland

Time laps camera op hangplek Lilbosch

Tijdens het onderzoek naar de verdwenen ingekorven vleermuizen in Midden-Limburg zetten we ook IR Time Laps camera’s in. Bijgaande een door Jasja aan elkaar gesmeed filmpje van alle foto’s. De vraag rijst, kijkende naar de beelden of ingekorven vleermuis een soort is die snel verstoord wordt of dat zij zichzelf vooral verstoren zonder ook maar enige aanleiding (de rest van de zolder wordt door een andere camera in de gaten gehouden).

Onderzoek gestart: op zoek naar de verdwenen ingekorven vleermuizen

Sinds 2012 zijn er in een beschermd natuurgebied ongeveer 500 ingekorven vleermuizen kwijt. Regelink Ecologie & Landschap, Jasja Dekker Dierecologie en Bionet Natuuronderzoek zijn op zoek!

In Midden-Limburg ligt het enige Natura 2000 gebied in Nederland waarvoor ook gebouwen zijn aangewezen als beschermd gebied: Abdij Lilbosch en Klooster Mariahoop. Deze gebouwen zijn aangewezen omdat ze dienen als kraamverblijven voor de ingekorven vleermuis. Jaarlijks wordt het aantal ingekorven vleermuizen dat op de zolders verblijft geteld door vrijwilligers. Tot en met 2012 lieten deze tellingen een stijgende lijn zien. In 2012 was dat anders: een groot aantal ingekorven vleermuizen verhuisde van Lilbosch naar Mariahoop en 500 ingekorven vleermuizen ontbraken. Een korte zoekactie in augustus 2012 leverde helaas niet de vindplaats van deze 500 dieren op.

Voor de Provincie Limburg was dat aanleiding om onderzoek te laten uitvoeren naar deze verdwenen dieren. Dit onderzoek wordt deze zomer uitgevoerd, door de combinatie Bionet Natuuronderzoek, Jasja Dekker Dierecologie, Regelink Ecologie & Landschap. Met dit onderzoek zal antwoord worden gegeven op de volgende vragen:

– Wanneer komen de ingekorven vleermuizen terug uit hun winterverblijfplaatsen? Hoe snel gaat de opbouw in de kraamverblijfplaatsen? En hoeveel dieren zijn er deze zomer?
– Waar wonen de 500 verdwenen ingekorven vleermuizen nu?
– Wat is het landschapsgebruik van de ingekorven vleermuis? Jagen ze net als in 2007 in stallen, bossen en lanen? En is het terreingebruik vergelijkbaar met dezelfde soort in Vlaanderen en Wallonië?
– Wat eten de dieren?
Om deze vragen te beantwoorden combineren we een aantal methoden.

Time-lapse camera’s en tellingen
Om te ontdekken hoe de populatie opbouw verloopt, hangen op de zolders van Abdij Lilbosch en voormalig Klooster Mariahoop enkele time-lapse camera’s. Die maken ieder uur met infrarood een foto van de groep ingekorven vleermuizen. Ook wordt eens per maand het aantal aanwezige vleermuizen geteld.

Verzamelen mest
Onder de hangplekken van de ingekorven vleermuizen hebben we plastic vellen gelegd: hiermee wordt de mest verzameld om later te kunnen bepalen welke insecten de vleermuizen gevangen hebben en daarmee wat hun voedsel is waar ze jagen.

Recorders in snackbars
De ingekorven vleermuis is een fan van vliegen. Vliegen zijn te vinden in koeienstallen waar grote aantallen stalvliegen aan het plafond hangen. Op deze locaties hangen we luisterkastjes op om te zien of in deze stal ingekorven vleermuis jagen. Als hier de ingekorven vleermuis jaagt worden ze met behulp van mistnetten gevangen en voorzien van een zender.

Antenne op het dak van de auto
Zodra ingekorven vleermuizen gevangen zijn worden ze voorzien van een hele kleine en lichte radiozender. Deze zender zendt een radiosignaal uit dat door middel van een speciale antenne op het dak van de auto en een ontvanger opgevangen wordt. Door met de auto achter de gezenderde ingekorven vleermuis aan te rijden wordt deze vleermuis vanaf de vangplek tot aan zijn verblijfplaats gevolgd. Vervolgens wordt die verblijfplaats onderzocht: zit daar dan een deel van de de 500 verdwenen dieren?

Welke cameraval moet ik nu kopen?

Vandaag kreeg ik weer eens de vraag welke cameravallen het beste zijn om aan te schaffen. Hieronder een wat uitgebreid antwoord als soort van “keuzewijzer”. Let wel, deze markt is constant in beweging, waarmee dit bericht over enkele maanden al weer gedateerd kan zijn. Daarnaast is het altijd goed rond te kijken, Trailcampro maakt ieder jaar een shoot out. Zij hebben een uitgebreide keuzelijst. Deze tekst mag met bronvermelding en websiteadres gebruikt worden. Er kunnen echter geen rechten aan worden verbonden.

Wat wil je er mee doen?
Het is eigenlijk altijd de vraag: Wat wil je met cameravallen? Wil je een soortinventarisatie, mooie beelden maken of wil je 100% alles waarnemen wat er langs rent? Heb je time laps beelden nodig? Moet het verstuurd worden via het GPRS-netwerk? En ga je veel data verzamelen die je digitaal wil verwerken in een database zonder alles over te typen? En zijn foto’s genoeg, of wil je vooral bewegende beelden voor het amusement? Eén ding is zeker: hoe meer camera’s ergens hangen, hoe meer kans je hebt iets bijzonders snel waar te nemen. Het idee dat een camera ergens vooral lang moet hangen, (b)lijkt vooral een geloof zijn.

Goedkoop = Duurkoop?!
Vaak zijn er veel goedkope camera’s te vinden, onder andere bij de Aldi/ Lidl en bij verschillende fotowinkels/ webshops. Wat vaak blijkt is dat deze camera’s niet waterdicht zijn en na verloop van tijd in ons natte kikkerlandje “verzuipen”. Enkel een dunne, rubberen O-ring geklemd met schroefjes blijken onvoldoende te zijn water tegen te houden. Daarnaast zijn ze vaak moeilijk tot niet instelbaar, waardoor ze voor inventarisatiedoeleinden weinig geschikt zijn.

Controleschermpje voor foto’s
Persoonlijk zie ik hier geen meerwaarde voor, het kost vaak meer geld en je ziet er nauwelijks tot iets op. Ervaring leert hoe je je camera moet instellen. Betere camera’s hebben daarnaast ook een testmogelijkheid (walktest, …), iets waar je veel meer aan hebt.

Tests
Op internet zijn een boel test te vinden. Vooral www.Trailcampro.com is een goede site om eens “rond te neuzen”. Ze zijn niet goedkoop en vinden zichzelf geweldig; zoek dus vooral ook even verder. Let vooral eens op de reactietijd en de recoverytijden in de tests. Voor de Bushnells is de recoverytijd nogal lang, wat opgevangen kan worden door ze enkel op de filmmodus te gebruiken.

Flits, IR-LED/Low-Glow, No-Glow/Black leds en LED-flits
Op het begin waren de cameravallen er enkel met een gewone flitser in gemonteerd. Vaak konden/ kunnen zij enkel 1 foto per minuut maken doordat de flitsbuis weer geladen moet worden. Daarna zijn het IR-LEDS geworden die flitsen. Deze ietwat rood opgloeidende leds vallen, als je er recht in kijkt in het donker, enigszins op. Daaropvolgend zijn de no glow of black leds gekomen. Er zijn mensen die zeggen dat dieren het niet opmerken. Echter: het probleem is vooral het geluid van het aan gaan van de camera waar dieren alert op zijn. Mijn inziens is de “No Glow” enkel handig om stropers e.d. op te pakken. Een groot nadeel is dat de No Glow- varianten vaak duurder zijn en ook nog eens minder licht doorlaten, waardoor beelden minder helder zijn.
Inmiddels zijn er enkele cameravallen die witte LED’s als flits gebruiken. Onder andere de HC-550 van Reconyx flitst met LED’s. Deze kost helaas wel $525.00 exclusief verzend- en invoerkosten.

Batterijen
Wanneer je een aantal camera’s hebt, zul je ook veel batterijen nodig hebben. Het is verstandig hiervoor NMH- batterijen te nemen om drie redenen:
– veel camera’s doen het beter op NMH dan Alkaline batterijen doordat deze sneller meer stroom kunnen leveren. Sommige merken camera’s (waaronder Spypoint) hebben een net wat hoger voltage nodig, waardoor ze niet op NHM’s (1,2V) kunnen draaien.
– uit milieuoogpunt zijn oplaadbare batterijen een stuk beter
– en dan nog de kosten… 4 NMH batterijen koop je al voor 7,40 euro (www.Nkon.nl). Die investering heb je er dus zeer snel uit! Koop wel een lader waar je 16 batterijen tegelijk in kan steken, je zal zien dat dit handig is bij >5 camera’s!

Soms staat het er niet op
Vreemd genoeg staan dieren er niet op, terwijl wel de pindakaas weg is en/ of er keutels te vinden zijn of zelfs aas is aangevreten. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Dit komt vaak door de werking van de PIR- sensoren (zie boven voor een uitleg hierover. Dit is gewoon balen, helaas gebeurde dit me al bij verschillende types gebeurd. Het op de gevoeligste modus zetten kan het al (deels) voorkomen. Bij vogels kan het voorkomen dat zij te goed geïsoleerd zijn en daardoor te weinig verschillen met de buitenlucht. Freek Niewold liet weten dat hij dit meermaals heeft gehad met spraintende otters die net uit het water waren gekomen.

Mijn ervaringen qua inzet van merk en type
Ik heb Dörr Bolyquards (ook wel Scoutquards) meermaals ingezet. Deze bleken niet waterdicht te zijn. Twee types Spypoints bleken niet goed (genoeg) instelbaar te zijn (o.a. de gevoeligheid was niet instelbaar) en de lens was niet echt een groothoeklens (dus je camera moest je ver van je lokstoffen af zetten). Daarnaast werken deze enkel op Alkaline-batterijen.

Zelf heb ik de Bushnell X-8 en meerdere Bushnell Trophy cams (verschillende modellen, allen IR). De X8 maakt slechte opnames overdag waarmee het echt een low budget camera maakt. Maar het is zeker werkbaar op filmmodus. De Trophycams maken prachtige opnames overdag en ’s nachts, zelfs met geluid er bij. Helaas zijn veel Bushnells (te) traag in hun recoverytime met foto’s waardoor een tweede zwijn al langs kan zijn gelopen na de eerste foto. Filmpjes maken is hiervoor de oplossing. Het voordeel van Bushnells is dat ze relatief goedkoop en waterdicht zijn.

Voor een camera waarbij je alles wil vastleggen wat langs komt en je alles wil kunnen instellen, dan kom je zeker uit op Reconyx. Sommigen gaan kapot, maar zijn na 15 dagen kosteloos gerepareerd (enkel verzendkosten à 40 euro op de heenreis en 35$ op de terugreis moet je zelf betalen). Het zijn gewoon echte werkpaarden die soms uitvallen door het werken. Een euvel is (was) doorgebrande printplaten, wat kosteloos wordt opgelost.

Reconyx cameravallen zijn te huur bij de Veldwerkgroep voor een borg van 500 euro per cameraval en 2,50 per cameraval nacht. In Nederland zijn Reconyxen te koop bij www.cameraval.eu.

Succes met je aanschaf en de keuzes! Voer je waarnemingen vooral in via www.waarneming.nl (zet hem wel onder embargo als je cameraval er nog hangt!).

Rapport “Broedsucces Grauwe gans Limburg 2011” nu ook online

In Nederland stijgt de grauwe ganzenpopulatie. Als beleidsondersteunend onderzoek werd in navolging van Peter Voskamp in 2005 en 2007 het aantal nesten, eieren en het aantal kuikens geteld, waarna het broedsucces werd bepaald. Opvallend was te merken dat de vos een grote invloed heeft op de broedplaatsselectie en daarmee het broedsucces van de grauwe gans. Op locaties waar vossen niet konden komen, maar waar ook weinig tot geen voedsel voorhande was, bleek het broedsucces lager te zijn dan nodig is om de populatie stabiel te houden.
Het rapport was een periode nog onder embargo, maar is nu hier vrij te downloaden.
Broedsucces Grauwe gans Limburg 2011

Wilde kat in de Voerstreek

In navolging van het onderzoek in 2010/2011 worden ook dit jaar in allerlei bossen cameravallen geplaatst op zoek naar Boommarter en Wilde kat. Daarnaast wordt het Ecoduct van Welkenradt gemonitord.

Tot op heden leverde dit twee wilde katten op bij het Ecoduct, waarbij het tot op heden niet duidelijk is of het hier gaat om hybrides of wilde kat. Dit is zonder DNA- onderzoek niet mogelijk te zien.

Nu het onderzoek bijna is afgerond worden de laatste bossen in de Voerstreek onderzocht. Bij dit onderzoek werd vorige week al een wilde kat gefotografeerd, maar de foto’s waren niet van de beste kwaliteit. Daarom werden er op deze plaatst meerdere camera’s opgehangen en ook op andere plaatsen in hetzelfde bos werden cameravallen geplaatst. Er hingen in dit bos 23 cameravallen op 19 plaatsen. Op 5 plaatsen stond in dit bos Wilde kat op de foto.

Wilde kat op één van de vijf locaties in de Voerstreek
Deze foto is gemaakt op een van de vijf plekken waar wilde kat voor de 23 cameravallen liepen. Helaas is het niet gelukt haren te verzamelen, omdat het dier geen “kopjes-geef-reactie” geeft op de aangeboden lokstoffen die dit gedrag kunnen oproepen. Zonder DNA- onderzoek is het helaas niet uit te sluiten dat het dier een hybride is tussen een wilde kat en een huiskat. Echter, alle kenmerken van wilde kat zijn op de foto’s en films duidelijk en onomstoten vastgelegd. De dikke, relatief korte staart met enkele ringen, dikke eindpluim en de afwezigheid van een verticale streep op de staart, de aalstreep die stopt bij de staartwortel, de achterpoten die enkel op de kussentjes donker zijn, de streping bij de mond en kop, de lichte snuit, de flanktekening, allemaal kenmerken die op wilde kat wijzen.

Wanneer zal deze soort weer in Nederland opduiken?!

Het onderzoek kadert binnen het project Deelproject Missing Lynx binnen het Intereg IV A -project Habitat Euregio van Ark Natuurontwikkeling.