Artikel Vleermuizen op De Meinweg – Natuurhistorisch Maandblad

Eerste pagina Natuurhistorisch maandblad 2013-4
Afgelopen zaterdag 30 maart viel 2013-4 van het Natuurhistorisch Maandblad in de bus met op de cover van een zwermende gewone grootoorvleermuis uit het Vijlenerbosch in 2009 door mij gemaakt. Als eerste artikel is de Vleermuizeninventarisatie van Nationaal Park De Meinweg gekozen dat afgelopen jaar door Bionet Natuuronderzoek in samenwerking met de Zoogdierenwerkgroep van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie is uitgevoerd.

Hieronder is het artikel en naar het inventarisatierapport te downloaden:
– Artikel Vleermuizen op De Meinweg
– Rapport Vleermuizen op De Meinweg.

Vleermuizen in Nationaal Park De Meinweg

Voorkant rapport Vleermuizen in Nationaal Park De Meinweg

In de zomer van 2012 is er door Bionet Natuuronderzoek voor het Nationaal Park De Meinweg in het kader van “de natuurkwaliteitsimpuls” een vleermuizeninventarisatie uitgevoerd. Met hulp van een zomerkamp van de Zoogdierenwerkgroep van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie werd voortplanting van franjestaart, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger, gewone dwergvleermuis en grijze grootoorvleermuis vastgesteld. Tevens werden twee mannetjes ingekorven vleermuis, een niet reproducerend vrouwtje ruige dwergvleermuis en een mannetje watervleermuis gevangen. Verder werden de rosse vleermuis en de watervleermuis op andere locaties met een bat-detector vastgesteld.
Een gevangen lacterend vrouwtje grijze grootoorvleermuis werd met behulp van telemetrie met een zender van 0,35 gram teruggevolgd naar het voormalige klooster St. Ludwig. Eén van de twee ingekorven vleermuizen betrof een juveniel dier. Dit dier is tevens middels telemetrie teruggevolgd naar de al bekende kraamkolonie in Mariahoop. Dat de kolonie ingekorven vleermuizen van Mariahoop ook de Meinweg gebruikt om te jagen, ligt enigszins in de lijn der verwachting, maar was niet eerder vastgesteld.
Binnen het onderzoek zijn ook de kerkzolders van Herkenbosch, Vlodrop, Melick en de zolders van het voormalige klooster St. Ludwig bezocht.
De uitkomsten van dit onderzoek zijn zeer verrassend te noemen, vooral het hoge aantal vangsten van de grijze grootoorvleermuis en het voor Limburg zeldzame voorkomen van een voortplantingspopulatie van franjestaarten.

Artikel Bechsteins vleermuis: Indicator van oude bossen en boomgaarden


In 2011 heeft Stichting Ecologisch Vleermuis Onderzoek Nederland (SEVON) in samenwerking met de gemeenten Riemst & Heers, de Bosgroepen Zuid-Limburg, het Regionaal Landschap Haspengauw en Voeren en de JNM met een Biodoiversiteissubsidie van de Vlaamse Provincie Limburg gezocht naar kolonies Bechsteins vleermuizen. Bionet Natuuronderzoek met hulp van Daan Dekeukeleire heeft het grootste deel van het veldwerk op zich genomen.

Kortweg samengevat: In 2009 werd de eerste kolonie Bechsteins van Vlaanderen gevonden door een dier terug te volgen vanuit Nederland (zie Janssen, 2011). Na het onderzoek in 2011 blijken er in totaal minstens 10 kolonies aanwezig te zijn in enkel de oudbos- kernen. Bos dat al minstens vanaf 1775 bos was. Schrikbarend is overigens te zien hoe klein het bosareaal in vergelijking tot 1775 momenteel nog is, en daarmee hoe de populatie Bechsteins vleermuizen waarschijnlijk is gedecimeerd.

Daan en René schreven vervolgens een artikel over het onderzoek voor het Likona Jaarboek, dat hier te downloaden is. De kaart op het einde is door ons toegevoegd.

Dood staand hout belangrijk voor vleermuizen: 122 Brandts vleermuizen uit één dode grove den

– unter auf Deutsch –

Voor het Nabu- Naturschutzstation Aachen Interregprojekt “Fledermäuse und Spechten” voert Bionet Natuuronderzoek een onderzoek uit naar vleermuizen en vleermuisverblijven. Voor dit onderzoek vingen we in het Aachenerwald 3 Brandts vleermuizen op één vangplek in dezelfde nacht (één zogend, één niet duidelijk zwangerschap en één hoogzwanger) in het Aachenerwald. Het zogende dier en het niet duidelijk zwangere dier werden voorzien van een 0,38 gram zwaar zendertje. Na het opbreken van de netten vonden we de kolonie vrij snel in een dode, afgebroken grove den. Die ochtend, maar ook de dagen daarna, was er veel zwermactiviteit, dus dachten we al dat het een grote kolonie zou kunnen zijn.

Dinsdagavond (25-6-2012) hebben Thomas Kölsch, Burkhard Kern en Heleentje De Brauwer van de Fledermausgruppe Aachen geholpen met de telling: 122 Brandts vleermuizen, inclusief de twee gezenderde dieren vlogen er uit. De zomerkolonie van de in de groeves in Nederland overwinterende dieren zijn gevonden. Daarnaast blijkt uit deze telling nogmaals dat dood staand hout terdege belangrijk is voor bosbewonende vleermuizen!
Ausfliegende Brandts fledermäuse

– auf Deutsch –

Im Rahmen des Interregprojektes Habitat Euregio untersucht Bionet Natuuronderzoek für die Naturschutzstation Aachen das Vorkommen von Fledermäusen und Fledermausquartieren. Dabei wurden an einem Standort im Aachener Wald 3 Große Bartfledermäuse (Myotis brandtii) gefangen (1 laktierendes, 1 hochschwangeres und 1 gerade schwangeres Weibchen). Zwei der Tiere wurden für die Telemetrie besendert und konnten noch während der Nacht in einer abgestorbenen Kiefer wiedergefunden werden. Da an dem Standort in dieser und den folgenden Nächten eine hohe Schwarmaktivität verzeichnet wurde, lag die Vermutung nahe, dass das Quartier von vielen Tieren genutzt wird.

Am Dienstagabend (26.6.2012) wurden dann mit Hilfe von Thomas Kölsch, Burkhard Kern und Heleentje De Brauwer von der Fledermausgruppe des NABU Aachen insgesamt 122 Große Bartfledermäuse (incl. der zwei besenderten Tiere) in der abgestorbenen Kiefer gezählt!

Op zoek naar lynx, wilde kat en boommarter…


Tussen oktober 2010 en mei 2011 hebben we op 255 locaties cameravallen geplaatst in een gebied van ca. 15 x 20 km rond en voornamelijk ten zuiden van het Drielandenpunt. Het onderzoeksgebied bestaat uit oud cultuurlandschap met bosfragmenten en haagstructuren die lang niet meer overal intact zijn. Doel was om de verspreiding na te gaan van drie bosgebonden roofdiersoorten: boommarter, wilde kat en lynx. Voor alle drie de soorten geldt dat ze in Zuid-Limburg (aan de noordrand van het onderzoeksgebied) in de afgelopen tien jaar niet of nauwelijks zijn waargenomen. Direct ten zuiden van het onderzoeksgebied, in de bosrijke Ardennen en Eifel, komen de twee eerstgenoemde soorten algemener voor, terwijl de lynx zeer zeldzaam is. De lynx werd tijdens deze onderzoeksperiode niet in het gebied vastgesteld. De wilde kat werd slechts in één bosgebied gefilmd, namelijk aan de rand van de Noord-Eifel, waar zijn voorkomen al bekend was, op 15 km van de Nederlandse grens. De boommarter kwam op elf onderzoekslocaties voor de camera’s. Het lijkt er op dat de soort geheel afwezig is in de Nederlandse bossen en de bossen direct ten zuiden van Aachen. Zijn aanwezigheid in diverse kleine geïsoleerde stukken bos in het westen van het onderzoeksgebied, en zelfs op 100 meter van de Nederlandse grens, maakt aannemelijk dat de boommarter voldoende mogelijkheden heeft zijn areaal uit te breiden en populaties te vormen in het Aachenerwald en de Nederlandse bossen. Voor de uitbreiding van lynx en wilde kat zijn naast tijd, vermoedelijk ook betere, bosrijke verbindingen nodig en wellicht betere mogelijkheden om de barrières tussen Aken en Luik (snelweg E40 en hoge snelheidspoorlijn) te overbruggen.

Het rapport is hier te downloaden

Het is zover…

…de website van Bionet Natuuronderzoek is in de lucht. In de loop van het jaar zal deze gevuld worden met rapporten, artikelen, film en foto’s van onderzoeken die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd.